|
5. Beklemtoning en intonatie |
We hebben er al van in het begin op gewezen dat de Spaanse lettergrepen zeer kort uitgesproken worden, en er tevens voor gewaarschuwd dat men Spaans niet op zijn Italiaans mag uitspreken, nl. door -vooral de beklemtoonde- lettergrepen te gaan rekken en zo te gaan “zingen”.
De twee basisingrediënten daarvan, nl. de beklemtoning van het woord en de intonatie in de zin, gaan we nu heel even van naderbij bekijken.
5.1. Beklemtoning
Een accent doet een lettergreep altijd boven de niet-beklemtoonde uitsteken, maar in het Spaans is het accent des te belangrijker daar het daarenboven ook nog het enige verschil tussen voor de rest identieke woorden kan aangeven. M.a.w., het accent is er distinctief.
Oefen nu met de volgende woorden waarbij dat het geval is (voor de beklemtoningsregels, zie hoofdstuk 1, “De bijbel”).
1 |
peso, pesó |
papa, papá |
acentuó, acentúo |
4 |
gasto, gastó |
ingles, inglés |
esta, está |
7 |
media, medía |
refresco, refrescó |
amó, amo |
10 |
seria, sería |
voto, botó |
miro, miró |
13 |
baño, bañó |
celebro, celebró |
amaran, amarán |
16 |
estudio, estudió |
célebre, celebre |
despidieran, despedirán |
19 |
corto, cortó |
fijo, fijó |
cortaran, cortarán |
22 |
lástima, lastima |
domino, dominó |
soltaran, soltarán |
25 |
viaje, viajé |
abra, habrá |
la ópera, la opera |
28 |
presente, presenté |
ara, hará |
la sábana, la sabana |
31 |
tarde, tardé |
la corte, la corté |
la calle, la callé |
34 |
término, termino, terminó |
35 |
célebre, celebre, celebré |
36 |
límite, limite, limité |
37 |
depósito, deposito, depositó |
38 |
círculo, circulo, circuló |
39 |
número, numero, numeró |
40 |
crítico, critico, criticó |
41 |
estímulo, estimulo, estimuló |
42 |
cántara, cantara, cantará |
Normaal gezien krijgt ieder woord één accent. De bijwoorden op -mente (adverbios en -mente) vormen, samen met nog een aantal samengestelde woorden (palabras compuestas), de uitzondering op de regel. Bij de eersten valt er een accent op de uitgang -mente (/’men-te/) en nog een tweede op het adjectief of het voltooid deelwoord dat aan de basis ligt van het bijwoord:
Probeer nu ook nog deze tekstjes te lezen en daarbij steeds de juiste klemtoon te leggen.
Begin traag; je kunt steeds sneller proberen te lezen, op voorwaarde dat je een foutloos parcours aflegt.
Tengo una cabra ética, perética y pelapelambrética.
Si los hijos de la cabra ética, perética y pelapelambrética,
no fueran éticos, peréticos y pelapelambréticos,
la cabra no sería ética, perética y pelapelambrética.
Uit eds. ANAYA (1975: 73)
El arzobispo de Constantinopla se quiere
desarzobispoconstantinopolitanizar.
El desarzobispoconstantinopolitanizador
que lo desarzobispoconstantinopolitanizare,
buen desarzobispoconstantinopolitanizador será.
Uit eds. ANAYA (1975: 73)
|
|